De Flamingo verongelukt bij Brages (B)

KLM Douglas DC-2 PH-ALF verongelukt bij Brages (Beert) (ten Zuiden van Brussel) op 28 juli 1937

De Flamingo in betere tijden (foto collectie Ed Nolte)

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

Het ongeluk met de Flamingo

Op 28 juli 1937 breekt in de KLM DC-2 "Flamingo", kort na de start van Brussel brand uit. Het toestel stort ten Zuiden van Brussel brandend neer in een veld bij Brages (Beert) vlakbij Halle. Alle vijftien inzittenden komen om het leven.

 

Woensdag 28 juli 1937.
De KLM DC-2 PH-ALF "Flamingo" vliegt met een vierkoppige bemanning de route Schiphol-Parijs en maakt in Brussel de geplande tussenlanding op het vliegveld Everden, waar negen passagiers afkomstig uit Keulen aan boord gaan terwijl twee passagiers die reeds op Schiphol instapten, blijven zitten. Om 10.30 uur wordt gestart voor het traject naar Parijs. Het weer is niet bijzonder slecht; er zijn wat regenbuien. Kort na de start vindt op ca. 400 m. hoogte vermoedelijk een ontploffing plaats en stort het vliegtuig om 10.40 uur brandend neer in een aardappelveld vlakbij het station van Brages (Beert), een plaatsje vlakbij Halle, iets ten zuidwesten van de Belgische hoofdstad.
Alle inzittenden, onder wie de 4 bemanningsleden komen om het leven.
Het Algemeen Handelsblad van 28 juli beschrijft de aangetroffen situatie op schokkende wijze.

De Belgische autoriteiten stellen een onderzoek in naar deze ramp. Ook Nederlandse deskundigen zijn bij dit onderzoek betrokken en rapporteren op 19 juli 1938 hun bevindingen. De exacte oorzaak van dit ongeluk kan, zoals meestal, niet worden vastgesteld, maar er zijn sterke aanwijzingen dat zich in de lucht een ontploffing heeft voorgedaan waarna het vliegtuig, zo blijkt uit getuigenverklaringen, reeds in de lucht in brand is geraakt. Men leidt e.e.a. af uit het spoor van neergekomen brokstukken van het vliegtuig en stoffelijke resten van de slachtoffers, en de mate van aanwezige brandsporen daarop, maar ook uit de aanwijzingen van de barograaf. Deze gaf aan dat de Flamingo eerst een normale stijgvlucht had tot ca. 1200 meter, maar daarna een daling inzette. De daling bedroeg de eerste minuut slechts 150 meter maar versnelde plotseling. Vanaf dat moment was de tekening van de barograaf slecht zichtbaar en vol inktvlekken, alsof door een plotselinge schok (lees: explosie) de pen het papier niet meer goed bereikte.

wrakstuk van de FlamingoOp grond van onderzoek naar de stand der instrumenten en gevonden wrakstukken, wordt het gelijktijdig optreden van kortsluiting en lekkage van benzine in de nabijheid van elkaar, als waarschijnlijke oorzaak van de ramp genoemd, maar ook acht men het mogelijk dat de explosie is veroorzaakt door onvoorzichtigheid van een passagier met een aansteker. Aan boord was zeer brandbaar filmmateriaal aanwezig, maar ook was, zoals bekend, de binnenbekleding en verf van de cabine van de DC-2 zeer brandbaar. "Als zo'n begin van brand niet onmiddellijk kon worden gebluscht, zouden zich door in de kajuit in groote hoeveelheid verwerkte nitro-cellulose stoffen ontplofbare gassen hebben kunnen vormen. Bij het openen van het noodluik zouden deze tot ontploffing kunnen zijn gekomen."

Deze laatste conclusie werd overigens niet door de Belgische autoriteiten gedeeld. Hoe het ook zij; over een ontploffing en daardoor in de cabine ontstane brand (de brand was met zekerheid niet in de motoren of cockpit ontstaan) viel niet te twijfelen. Over de oorzaak daarvan zal echter nooit zekerheid worden verkregen. De Flamingo is na de Uiver, Maraboe, Gaai en Lijster reeds de vijfde KLM DC-2 die verongelukt.

De ramp met de Flamingo leidde tot het aanbrengen in alle Douglasvliegtuigen van een onbrandbare betimmering en idem verf. De KLM heeft voorts enkele technische wijzigingen aangebracht waardoor vonken niet meer in aanraking konden komen met benzine.

De ramp vindt juist plaats tijdens de AVIA luchtvaarttentoonstelling in de Houtrusthallen in den Haag. Het ongeluk werpt natuurlijk een flinke schaduw over dit evenement.

 

Naar begin


Het vliegtuig

 

De Flamingo a/b s.s. Statendam op weg naar EuropaDe Douglas DC-2 Flamingo (PH-ALF) was de laatste door de KLM bestelde DC-2 en werd op 21 april 1936 door Douglas in Santa Monica (CA, USA) via Fokker als licentiehouder aan de KLM overgedragen en vloog op deze datum naar New York. Van daar werd zij op 7 mei in gedemonteerde staat met het s.s. "Statendam" naar Rotterdam verscheept waar het toestel op 28 mei aankwam.

Op 16 april 1936 werd het toestel ingeschreven in het Nederlandse Civiele luchtvaartregister onder inschrijvingsnummer 185.

De KLM heeft in totaal 18 toestellen van het type Douglas DC-2 in dienst gehad, waarvan de Flamingo dus als laatste werd geregistreerd. Alle DC-2's hadden namen van vogels. De 3e registratieletter correspondeerde met de 1e letter van de vogelnaam.
De Flamingo bezat 2 Wright Cyclone SGR 1820-F52 zuigermotoren van elk 750 pk. Het toestel had een kruissnelheid van 290 km/u, een maximum startgewicht van 8,4 ton en een vliegbereik van 1750 km.
Dit geheel metalen vliegtuigtype werd door de KLM aangeschaft als vervanger voor de Fokkers, aanvankelijk vooral op de vluchten naar Indië, maar later ook op de Europese lijnen.

De verongelukte "Flamingo" was de 124e door Douglas afgeleverde DC-2 en had fabrieksnummer c/n 1585.

Naar begin


Bemanning en passagiers

Aan boord bevonden zich 15 personen: 4 bemanningsleden en 11 passagiers. Geen van hen overleefde de ramp.

De bemanning bestond uit C.Th.R. Steensma (gezagvoerder), B. Ludekuize (radio-telegrafist), G. Geering (2e vlieger/boordwerktuigkundige) en Mej. M.J. van der Laan (stewardess).

De elf passagiers waren: het echtpaar Camille Tondreau-Tollenaere en de heer Bloem (B), Whitehouse (UK), Trillo (Mex), Felix Wetzlar (D), Nathans (NL), de heren Milton Goldbloom, Benjamin F. Mun en Canton (allen USA) en KLM werktuigkundige A. Wapperon (NL) die als passagier meereisde.

Trillo en Nathans waren reeds op Schiphol ingestapt. De overigen kwamen uit Keulen en gingen in Brussel aan boord.

 

Persoonsinformatie

Cornelius Theo Regnerus (Kees) Steensma (23) werd op 27 september 1913 geboren in Hellevoetsluis en kreeg zijn vliegbrevet op 22 september 1934. Hij kwam op 1 juli 1936 (mogelijk op 11 februari) in dienst bij de KLM. Steensma was ongehuwd.

Gerardus Geering (24) (Rotterdam, 9 september 1912) was 2e reserve luitenant van de LVA (Luchtvaartafdeling) en sedert 1 oktober 1936 in dienst bij de KLM. Geering was verloofd.

Bernardus Ludekuize (25) (Durgerdam, 16 november 1912) trad op 1 april 1937 (of 11/11-1935?) in dienst bij de KLM.

Martha Johanna v.d. Laan (25), (Helpman (Gr), 1 februari 1912) werd op 19 april 1937 (of 1 maart?) stewardess bij de KLM en had al een aantal vluchten achter de rug.


N. Nathans was secretaris van de sectie Spoorwegpersoneel van de Internationale Transportarbeidersfederatie.

 

De lichamen van de vier bemanningsleden en die van de passsagiers Wapperon, Nathan en Trillo werden in Nederland begraven of gecremeerd. De 7 stoffelijke resten werden per trein van Parijs naar Den Haag (H.S.) gebracht en vandaar verder vervoerd.

Het lichaam van gezagvoerder Steensma werd maandag 2 augustus 1937 bijgezet in het graf van zijn moeder, die daar sedert 1915 rustte, op de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Oude Diedenweg in Wageningen. Het graf werd in 1973 geruimd.

B. Ludekuize werd op 3 augustus 1937 begraven op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam

G. Geering werd op 2 augustus 1937 begraven op de Algemene begraafplaats Crooswijk.

Het graf van stewardess v.d. Laan op ZorgvliedStewardess M.J. van der Laan werd dezelfde dag om 12.00 begraven op begraafplaats Zorgvlied aan de Amsteldijk te Amsterdam. De KLM was bij de plechtigheid vertegenwoordigd door directeur Slotenmaker, vlieger J.J. Hondong en chef stewardess Mej. H. Bongertman. Hilda Bongertman overleefde zelf een half jaar eerder de ramp met de in Engeland neergestorte Lijster.

De Mexicaan Trillo werd gecremeerd op Westerveld, waarna zijn as naar Amerika werd getransporteerd.

Naar begin

 

 


Vervoerde post

 

De Flamingo had slechts 5 kg post aan boord, uitsluitend bestemd voor Frankrijk. Zwaar beschadigde stukken werden door de Franse PTT voorzien van speciale stempels uitgereikt aan de geadresseerde.

Uiteraard is deze ramppost onder filatelisten zeer gewild en kostbaar. Het hier afgebeelde stuk bracht op een veiling in 2005 € 210 op.

Naar begin

Naar hoofdpagina