DC-8 "Fridtjof Nansen" stort in zee bij Lissabon

KLM Douglas DC-8 PH-DCL stort vlak na de start van Lissabon in zee op 30 mei 1961

 

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

Het ongeluk met de Fridtjof Nansen

Op 30 mei 1961 verdwijnt de KLM DC-8 PH-DCL "Fridtjof Nansen", enkele minuten na het vertrek uit Lissabon uit de ether. Het wrak wordt later in de Atlantische Oceaan, bij de monding van de Taag gevonden. Alle 61 inzittenden komen om het leven. De oorzaak van het ongeval wordt nooit gevonden.

 

Dinsdag, 30 mei 1961

De KLM DC-8 PH-DCL vliegt in charter voor de Venezolaanse luchtvaartmaatschappij VIASA, en onderhoudt vlucht VA 897, Rome-Caracas, met tussenlandingen in Madrid, Lissabon en Santa Maria (Azoren). Om 00.06 u. GMT landt het toestel, komend uit Madrid, op de luchthaven van Lissabon en wordt daar bijgetankt en gereed gemaakt voor het volgende traject naar Santa Maria, waar het volgens vliegschema om 03.13 u. GMT zal landen. Er stapt een verse bemanning aan boord en om 01.15 GMT uur start de "Fridtjof Nansen" in lichte regen van baan 23 voor de vlucht naar de Azoren. Gezagvoerder Bergemann zit op de rechterstoel en onderhoudt het radiocontact met de verkeersleiding. Aan het stuur zit 2e vlieger Draaisma.

Aan boord bevinden zich 14 bemanningsleden en 47 passagiers, onder wie 8 kinderen. De start en het eerste gedeelte van de (stijg)vlucht verlopen zonder problemen. Om 01.19 u. GMT meldt gezagvoerder Bergemann dat men het LS-radiobaken Caparica passeert en zich op stijghoogte 60 (6000 voet/1800 m.) bevindt. Na nog twee korte zinnen, die maar gedeeltelijk kunnen worden verstaan, stopt plotseling het radioverkeer en wordt niets meer van het vliegtuig vernomen. Urenlang wordt de VA 897 om de tien minuten opgeroepen, maar zonder resultaat. Daarop wordt de DC-8 als vermist opgegeven. Alle air-sea rescuediensten in Portugal worden gewaarschuwd, evenals de U.S. Air Force op Santa Maria. Schepen en vliegtuigen starten een zoektocht in het gebied tussen Lissabon en Santa Maria.

De eerste aangespoelde resten van de Fridtjof Nansen worden uiteindelijk door een Portugese visser gevonden op het smalle, en zeer slecht bereikbare strand van Fonte da Telha, 7 km ten Zuiden van radiobaken Caparica. Het vliegtuig blijkt te zijn neergestort op een locatie ca. 3,5 km uit de kust voor de plaats Fonte de Telha en is daarbij in duizenden stukken uit elkaar geslagen. Alle inzittenden zijn gedood. De diepte van de zee ter plaatse is ca. 30 meter. De Portugese marine localiseert het wrak met asdic-peilingen, waarop vissers voorzichtig met hun sleepnetten zoeken naar wrakstukken die buiten deze locatie terecht zijn gekomen. Duikers fotograferen onder water de wrakstukken en treffen daar een drie meter hoge hoop verwrongen metaal aan. Op 12 juni arriveert het Amerikaanse Marine bergingsvaartuig "Petrel". De 24 marineduikers van dit schip bergen tussen 14 juni tot 6 juli ca. 100.000 wrakstukken. De massa is 40.000 kg en vertegenwoordigt ca. 75% van het eigen gewicht van het vliegtuig. Slechts ca. 10.000 van deze restanten kunnen worden geïdentificeerd.
Het blijkt vrijwel onmogelijk om de stoffelijke resten van de slachtoffers te identificeren.

De ramp met de Fridtjof Nansen is de eerste ramp met een (burger)straalvliegtuig die de KLM treft. Het vliegtuig is pas een maand oud.

De ramp vindt plaats vlak voordat KLM president-directeur Ir. A. Aler , na een dienstverband van tientallen jaren, afscheid neemt van de KLM. Hij gaat op 1 juni met pensioen. Het wordt een triest afscheid.

 

Het onderzoek door de Raad voor de Luchtvaart

De Raad voor de Luchtvaart doet onderzoek naar de oorzaak van het ongeval.
Hieruit blijkt o.a. dat de DC-8 ongeveer een minuut na het passeren van het LS baken, iets links van de oorspronkelijke koerslijn, in zee is gestort. Het laatste radiocontact luidt als volgt (alle tijden GMT; ACC = Area Control):

01.19,25 (Vliegtuig) LISBON THIS IS VIASA 779 *)
01.19,31 (ACC) VIASA 897 LISBON GO AHEAD
01.19.33 (Viegtuig) WE CHECK OVER LIMA SIERRA AT ONE NINER CLIMB THROUGH FLIGHT LEVEL SIX ----ZE----EH-----SIX ZERO EH----- (onleesbaar **) WE ARE CLIMBING OUT ***)
01.20.00 (ACC) VIASA 897, LISBOA
01.20.09 (ACC) VIASA 897, LISBOA
.................

*) letterlijk uit het onderzoeksrapport. Dit moet zijn Viasa 897
**) Alle mogelijke middelen zijn beproefd om deze mededeling verstaanbaar te maken, maar zonder succes.
***) Hierna werd de verbinding abrupt verbroken

De oorzaak van de crash is niet aan te wijzen. Van enig gebrek aan de vitale installaties (stuurinrichting, hydraulisch systeem, electrische bedrading, motoren) is niets gebleken. Onderzoek van de motoren wijst uit dat deze, vermoedelijk kort voor de crash, op minimum vermogen zijn gezet. Uit de wrakstukken blijkt dat het vliegtuig in een helling van 25° voorover en 30° naar rechts, en met een snelheid van 450-500 knopen het water heeft geraakt. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor explosies, botsing met een ander vliegtuig of blikseminslag.

Hoewel daartoe geen directe aanwijzingen zijn, acht men het mogelijk dat "het ongeval te wijten is aan misleiding van de bestuurder(s) door het defect raken van de instrumenten, m.n. van de kunstmatige horizon of aandachtsafleiding van de bestuurder, waardoor niet tijdig een ernstige afwijking van de normale vliegprocedure werd ontdekt".

De Raad oordeelt dat de snelheid van "het straalvliegtuig" zoveel hoger is dan men tot die tijd gewend was, dat daardoor veel sneller ongewilde baanafwijkingen tot stand kunnen komen, en dat men (de vlieger) veel minder tijd heeft om correcties uit te voeren. Naderhand verrichte proeven met simulatoren ondersteunen dit oordeel.

 

Uitspraak Raad voor de Luchtvaart

De Raad publiceert op 30 juli 1963 (2 jaar later) haar eindrapport. De Raad kan geen duidelijke oorzaak vaststellen, en kan niet anders concluderen dan dat:

"door onbekende oorzaken sprake is van verlies van de macht over het vliegtuig. Overigens is de Raad van mening, dat gezien de gevaren verbonden aan storingen van de kunstmatige horizon, het aanbeveling verdient een systeem te doen ontwerpen en te installeren, waarbij verschillen in de horizonaanwijzing tussen de 1e en de 2e vlieger, onmiddellijk worden kenbaar gemaakt door een zichtbaar en hoorbaar signaal. Uit vergelijking met de "stand-by" horizon zal dan eventueel moeten blijken welke horizon heeft gefaald".

Naar begin


 

Het vliegtuig

 

De identieke DC-8 PH-DCM Henri DunantDe Douglas DC-8-53 PH-DCL "Fridtjof Nansen" werd in 1961 met c/n 45615 gebouwd door de Douglas Aircraft Company in California (USA), en op 1 mei 1961 ten name van de KLM ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister onder nr. 714.

De DC-8 was het eerste straalvliegtuig dat door de KLM werd aangeschaft en betekende bij zijn introductie, vooral door zijn omvang en snelheid, een enorme omslag in de burgerluchtvaart. Van de DC-8 werden diverse types ontwikkeld, van welke de extra lange DC-8-63, (de "Lange acht") een bekende versie was.

De "Fridtjof Nansen" was de nieuwste van een serie DC-8 'en die de KLM had gekocht en was pas een maand oud. Zij vloog (met nog een DC-8) in charter voor de VIASA omdat (en zo lang) deze maatschappij zelf nog geen DC-8 vliegtuigen had. Het toestel was uitgerust met 4 Pratt & Whitney turbofan straalmotoren van het type JT3D-1. In de stuurhut had het vliegtuig 3 onafhankelijk van elkaar werkende horizon-installaties, twee van het type Sperry HZ4 en een van het type H6B. De kruissnelheid van deze DC-8 was 880 km/u, het maximum startgewicht 142.882 kg. en het vliegbereik 10.975 km. Afhankelijk van de uitvoering, konden 130 tot 175 passagiers vervoerd worden.

De DC-8 werd door de KLM ingezet op de lange afstandsroutes naar Noord- en Zuid Amerika, het Verre Oosten en Australië.

De gloednieuwe Fridtjof Nansen had op het moment van vertrek van Lissabon, in totaal slechts 209 uren gevlogen. De inschrijving in het NLR werd op 20 juni 1961 doorgehaald.

Naar begin


 

Bemanning en passagiers

Aan boord bevonden zich 61 personen: 14 bemanningsleden en 47 passagiers. Geen van hen overleefde de ramp. Identificatie van de stoffelijke resten die werden geborgen was vrijwel onmogelijk.

De bemanning bestond uit R.D. Bergemann (gezagvoerder), R.M. Draaisma (vlieger), J.R.W. Hoekstra (vlieger), H. Westrik (1e boordwerktuigkundige), J.W. Blommestein (2e bwk), G. van Vuure (navigator/radiotelegrafist), F. Linterman en J. Oosterling (pursers), L. Boersma en S.H. Thio (hofmeesters), K. de Graaf en C.J. van den Berg (stewardessen). Er waren 2 Venezolaanse bemanningsleden van de VIASA aan boord: P.G. Perales (purser) en Mej. M.I. Crespo Calders (stewardess).

Onder de 47 passagiers bevonden zich geen Nederlanders. De slachtoffers kwamen uit Venezuela, Italië, Spanje, Portugal, Chili en Frankrijk.
De passagiers waren voor een deel reeds in Rome of in Madrid ingestapt; 7 waren in Lissabon aan boord gegaan.

 

Persoonsgegevens

Robert Douglas Bergemann (Hamilton, Nw Zeeland, 10 augustus 1919) kwam op 27 juni 1946 in dienst van de KLM en woonde met zijn vrouw (een Nederlandse stewardess) en twee kinderen in Laren (NH). In oktober 1956 kreeg hij de bronzen vlieguren-penning, een onderscheiding voor vliegers die 10.000 vlieguren hadden gemaakt. Op het moment van de crash had Bergemann 12.886 uren vliegervaring, waarvan 9040 als gezagvoerder.

Rinnert Machiel Draaisma (Semarang/Indonesia, 28 maart 1917) werkte sinds 1 november 1940 bij de KLM, was gehuwd, had twee kinderen en woonde in Haarlem.

John Ronald WIlliam Hoekstra (Soebang/Indonesia, 1 augustus 1917) kwam op 1 augustus 1947 bij de KLM en woonde met zijn vrouw en kind in Amstelveen.

Hendrikus Westrik (Zwolle, 19 juli 1916) kwam op 14 maart 1938 bij de KLM en woonde met zijn vrouw en kind in Amstelveen.

Jacobus Wilhelmus Blommestein (Jutphaas, 31 december 1933) werkte sinds 10 oktober 1955 bij de KLM en werd op 1 februari 1957 bwk. Hij was ongehuwd en woonde in Jutphaas.

Gerbrand van Vuure (Amsterdam, 2 november 1915) kwam op 1 november 1937 in dienst. Hij was gehuwd, had 3 kinderen en woonde in Amstelveen.

Ferdinand Linterman (Nijmegen, 13 juni 1925) kwam op 1 april 1954 in denst en woonde met zijn vrouw en twee kinderen in Ouderkerk a/d Amstel.

Jacob Oosterling (Wassenaar, 14 november 1932) was sinds 1 januari 1960 in dienst en woonde in Wassenaar. Hij was ongehuwd.

Louis Boersma (Amsterdam, 30 november 1925) werkte sinds 15 mei 1948 bij de KLM en was daar sinds 1 januari 1954 steward. Hij was ongehuwd, had geen kinderen en woonde in Driehuis.

Seng Hoey Thio (Rotterdam, 30 juli 1937) was sinds 1 juni 1960 in dienst en woonde met zijn vrouw en kind in Vlaardingen.

Kornelia de Graaf (Deventer, 7 augustus 1936) was ongehuwd en woonde in Amsterdam. Sinds 1 september 1960 was zij bij de KLM.

Cornelia Johanna van den Berg (Den Haag, 8 oktober 1925) woonde ongehuwd in Den Haag en kwam op 8 oktober 1951 (haar verjaardag!) in dienst.

Pablo Garrido Perales (Madrid, 8 januari 1928) woonde in Caracas, was Venezolaan en ongehuwd.

Maritza Isabel Crespo Caldera (Maiquetia, 30 juli 1941) woonde als Venezolaanse in Caracas en was ongehuwd.

Naar begin


Vervoerde post

Volgens dagbladen zijn er tussen de wrakstukken en bagage ook enkele postzakken en bundels brieven aangetroffen. Er zijn geen gegevens over deze geredde post.

Naar begin

Naar Hoofdpagina