De Maraboe verbrand bij Bushir

KLM Douglas DC-2 PH-AKM verongelukt bij Bushir op 17 juli 1935

 

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

Het ongeluk met de Maraboe

Op de thuisreis uit Nederlands Indië, start de Maraboe op de luchthaven van Bushir (Iran) voor het volgende traject naar Bagdad. Door oneffenheden op de startbaan wordt het toestel zwaar beschadigd en raakt in brand. Er vallen geen dodelijke slachtoffers.

 

Op 16 juli 1935 landt de KLM Douglas DC-2 PH-AKM "Maraboe" op haar thuisreis uit Nederlands Indië, komende uit Jodhpur (India) op het vliegveld van Bushir (nu Iran).

In de vroege ochtend van 17 juli (12.30 u. GMT), start gezagvoerder Hondong in volslagen duisternis het vliegtuig voor het volgende traject naar Bagdad. Het terrein is slecht en zelfs in het gunstigste gedeelte, waar de startbaan is uitgezet, is de grond hobbeliger dan op welk ander vliegveld van de Indiëroute ook. Zoals gebruikelijk is de baan verlicht met behulp van stallantaarns. De Maraboe rolt over de startbaan, maar springt na ca. 300 meter door een oneffenheid enkele meters omhoog. Bij het neerkomen stoot het rechterwiel hard tegen de grond. Hondong commandeert "gas af" waarop de claxon begint te loeien als teken dat het rechter landingsgestel defect is. De Maraboe loopt, iets naar rechts overhellend, ca. 110° naar links uit en komt dan tot stilstand.

Op dat moment ziet men een begin van brand bij de rechter motor. Bemanning en passagiers kunnen snel het toestel ongedeerd verlaten. De motoren zijn niet afgezet, de benzinekraan niet gesloten en de Lux-brandblusinstallatie niet gebruikt. Op het achterste deel na brandt de Maraboe volledig uit, Bagage en het meerendeel van de post gaan verloren.

De klap moet zeer heftig geweest zijn, want bwk Veenendaal vindt later de stalen oliedrukcylinder, bestemd voor het ophalen en neerlaten van het onderstel, terug met een flinke deuk. Door deze deuk is de pal, die als zekering fungeert, afgerukt. Vermoedelijk is door het ontzetten van e.e.a. een gedeelte van het vleugelmateriaal losgeraakt, en daardoor de benzineleiding beschadigd.

Het terrein van het vliegveld stond als zeer ongunstig bekend, met vele putten. Deze putten worden, aldus de Courant Nieuws van de Dag van 22 juli 1935, gegraven door "een soort mollen" en vertonen zich vaak plotseling. "Deze dieren schijnen met ongelooflijke snelheid hun graafwerk te verrichten" aldus het artikel.

Vanuit Schiphol vertrekt de DC-2 PH-AKR "Rietvink", met gezagvoerder Parmentier, om de gestrande crew en passagiers op te halen en alsnog naar Amsterdam te brengen.

Direct na aankomst op Schiphol wordt de volledige bemanning officieel gehoord door de heren J. van der Heyden (Inspecteur van de Luchtvaartdienst van het departement van Waterstaat) en Dr. Ir. H.J. van der Maas (Rijks-Studiedienst voor de Luchtvaart). Daarna brengt de crew verslag uit aan KLM directeur Plesman, onderdirecteur Guillonard en chef vliegdienst Aler.

Het onderzoek naar de oorzaak van het ongeval

De verklaringen van de bemanningsleden over enkele details, zoals de snelheid van de Maraboe ten tijde van het opspringen, lopen nogal uiteen. De vraag blijft of het vliegtuig al voldoende snelheid had (en dus in de lucht had kunnen blijven) of nog juist niet (waardoor terugkeer naar de grond om de aanloop voort te zetten) noodzakelijk was.

Naar begin


Het vliegtuig

De Douglas DC-2 Maraboe (PH-AKM), gebouwd in Santa Monica (California, USA) werd op 22 april 1935 aan de KLM overgedragen en per schip van New York naar Cherbourg verscheept, waar het arriveerde op 10 mei. (Tijdens de reis werd het op 4 mei 1935 ingeschreven in het Luchtvaartregister). Op 14 mei arriveerde de Maraboe in Amsterdam en kwam in operationele dienst van de KLM ten behoeve van de Indië-lijn. De 1e vlucht naar Batavia werd gestart op 30 mei 1935 onder gezagvoerder Smirnoff. Reeds op haar 2e Indië (thuis)reis verongelukte zij.

De KLM heeft in totaal 18 toestellen van het type Douglas DC-2 in dienst gehad, waarvan de Maraboe als 8e werd geregistreerd. Alle DC-2's hadden namen van vogels. De 3e registratieletter correspondeerde met de 1e letter van de vogelnaam.
De Douglas DC-2 bezat 2 Wright Cyclone zuigermotoren van elk 750 pk. Het toestel had een kruissnelheid van 290 km/u, een maximum startgewicht van 8,4 ton bij een vliegbereik van 1750 km.
Dit geheel metalen vliegtuigtype werd door de KLM aangeschaft als vervanger voor de Fokkers, aanvankelijk vooral op de vluchten naar Indië en later ook op de Europese lijnen.

De verongelukte "Maraboe" was de 88e door Douglas afgeleverde DC-2 en had fabrieksnummer 1359.

Naar begin


Bemanning en passagiers

Aan boord bevonden zich 4 bemanningsleden en 7 passagiers. De bemanning bestond uit J.J. (Jan) Hondong (gezagvoerder), K.J. Freiherr von Rüpplin Keffikon (2e vlieger), M. Veenendaal (bwk) en H.H. v.d. Smagt (marconist). Alle inzittenden konden ongedeerd het vliegtuig verlaten.

De namen van de passagiers zijn: de heren Van Westreenen (van de KPM te Palembang), Stufkens (uit Bandoeng), Van den Broeke (uit Batavia), mevrouw Ottens (de vrouw van de hotelier van de KLM in Djask), haar 6 maanden oude baby, de Engelse luitenant Bromilow en miss Kennedy (beiden uit Karachi).

Persoonsinformatie

Theodoor Enne Stufkens (Rotterdam 23-1-1885) was industrieel (van een conservenfabriek) en reisde naar Nederland voor familiebezoek. Hij zou later omkomen bij de torpedering van het ms Juno.

 

 

Naar begin


Vervoerde post

De Maraboe had 116 kg post aan boord. Hiervan kon 25 kg worden gered. Een deel van de geredde post werd door de Nederlandse PTT, in dienstenveloppen met gestencilde tekst aan de geadresseerden doorgezonden. In filatelistische kring gelden deze enveloppen als zeldzaam en kostbaar.

 

Naar begin

Naar Hoofdpagina