DC-3 PH-TCR bij start in Copenhagen verongelukt

KLM Douglas DC-3 C-47 PH-TCR verongelukt op Kastrup Airport op 26 januari 1947

de editie van maandag 27 januari 1947

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

Het ongeluk met de PH-TCR

Vlak na de start op Kastrup Airport stijgt de KLM Dakota PH-TCR stijl omhoog, kantelt en valt omlaag. Het vliegtuig stort neer en brandt volledig uit. Alle 22 inzittenden, waaronder prins Gustav Adolf van Zweden, komen om het leven.

Zondag 26 januari 1947
Het KLM lijntoestel van Schiphol naar Stockholm maakt, na een normaal verlopen vlucht, om 14.58 uur een tussenlanding in Copenhagen. Van de 7 passagiers stappen er drie uit. De overigen, waaronder prins Gustav Adolf van Zweden en zijn secretaris Stendock, blijven aan boord. Twaalf nieuwe passagiers stappen in. Hierbij is de bekende Amerikaanse zangeres Grace Moore.
Het weer is goed maar koud (- 5C) en om 15.31 uur start Geijsendorffer voor het traject naar Stockholm. De aanloop van het vliegtuig is normaal en het stijgt op. De stijghoek is iets groter dan normaal maar wordt steeds groter (vermoedelijk meer dan 45 graden) totdat het toestel op een hoogte van ca. 100 meter in overtrektoestand geraakt. Hierop maakt het vliegtuig een slag naar links en valt bijna loodrecht ter aarde. Een hevige explosie zet het toestel in lichterlaaie. Van alle kanten stromen brandweerlieden, ambulances en vliegveldpersoneel toe maar door de onverdraaglijke hitte kunnen zij niets uitrichten. Als het bluswerk voltooid is kunnen de totaal verkoolde lichamen worden geborgen. De identificatie van de lichamen blijkt later vrijwel ondoenlijk. Slechts aan een paar visitekaartjes die in zijn portefeuille aan de brand ontsnapt zijn, kan het lichaam van Gustav Adolf worden geïdentificeerd.

Onderzoek naar de oorzaak van de ramp wijst al snel uit dat een 19-jarige leerjongen had vergeten om voor de start, de klamp die het hoogteroer verankert (de z.g. elevator locking pin), weg te halen. Zijn baas, de werktuigkundige, had die dag vrij, en in zo'n geval was de leerling verantwoordelijk voor het verwijderen van de klamp en de wielblokken. Geysendorffer startte derhalve een vliegtuig met een geblokkeerd hoogteroer en was dus volslagen kansloos om het toestel onder controle te krijgen.

Op 3 september 1947 doet de Raad voor de Luchtvaart uitspraak over het ongeval. Zij concludeert dat niet alleen het grondpersoneel, dat de klamp had moeten verwijderen, maar ook de bwk en de gezagvoerder tekort zijn geschoten. De bwk had moeten controleren dat alle klampen (ook andere roeren hebben deze) aan boord waren en de bestuurder had de uitslag van alle stuurorganen voor de start moeten controleren. Dit is duidelijk niet gebeurd, anders had Geijsendorffer het vastzitten van het hoogteroer bemerkt en zou niet zijn gestart. De Raad betreurt het dat "beide mannen, van wie Geijsendorffer gedurende zoveel jaren de uitstekende naam van de Nederlandse luchtvaart heeft helpen vestigen en hooghouden, in voormeld opzicht hebben gefaald".

Het Algemeen Dagblad van 1 februari 1947 acht de nalatigheid van de bemanning psychologisch wel verklaarbaar door de omstandigheid dat het vliegtuig door de sterke tegenwind met een half uur vertraging in Copenhagen arriveerde terwijl er hoge gasten aan boord waren. Er was dus enige agitatie, en een verklaarbare drang om toch op tijd in Stockholm te zijn. "Een min of meer hurry-up start."

Het ongeluk op Kastrup leidde ertoe dat voortaan de klampen van hoogte- en richtingroer d.m.v. een staalkabeltje aan elkaar werden bevestigd, zodat het onmogelijk werd om er één te vergeten (te verwijderen). Ook zouden de klampen (weer) van een felgekleurde wimpel worden voorzien zodat men goed kan zien dat de instrumenten nog niet verwijderd zijn.
Aan dit bestaande (!!) voorschrift werd nl. niet altijd de hand aan gehouden.

 

 

Naar begin


Het vliegtuig

 

De PH-TCR was een Douglas DC-3 van het type C-47A en daarmee een z.g. "Dakota." Dit was de (Britse) nickname die dit type DC-3 kreeg tijdens de 2e wereldoorlog, waarin grote aantallen C-47's als millitair transportvliegtuig dienst deden op tal van plaatsen en missies. Na de oorlog kwamen deze vliegtuigen massaal ter beschikking van de burgerluchtvaart en zouden zij (na verbouwing tot civiel vliegtuig) nog tientallen jaren vliegen bij veel luchtvaartmaatschappijen "all over the world".

De PH-TCR met constructienummer 25479 werd op 24 oktober 1946 ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister onder nummer 489, en kwam daarmee op deze datum in dienst van de KLM. Zij was uitgerust met 2 Pratt & Whitney R.1830 motoren van 1200 pk elk. Het maximum startgewicht bedroeg 12.710 kg, de kruissnelheid was 285 km/u en het vliegbereik 1800 km. Er konden 21 passagiers worden vervoerd. De DC-3 C-47A deed vooral dienst op de Europese lijnen van de KLM. De laatste KLM-Dakota (de PH-DAR) werd pas in 1965 door de maatschappij verkocht. Ook andere Nederlandse luchtvaartmaatschappijen, waaronder Martinair, en Moorman Air hebben de Dakota in dienst gehad.

De PH-TCR was (in tegenstelling tot de PH-TBW die een jaar eerder verongelukte) uitgevoerd in het bekende na-oorlogse KLM kleurenschema met de blauwe neus, bovenzijde romp en kielvlak in wit, richtingroer in rood-wit-blauw (met KLM logo in het witte vlak) en de "The Flying Dutchman" belettering op de romp.

Naar begin


Bemanning en passagiers

Aan boord bevonden zich 22 personen: 6 bemanningsleden en 16 passagiers. De bemanning bestond uit G.J. Geijsendorffer (54, gezagvoerder), G.J. Rietman (28, 2e vlieger), S.M.A. Pijnenburg (31, radiotelegrafist), W. Brandenburg (26, 2e radiotelegrafist), W.A. van Bommel (22, boordwerktuigkundige) en H. Hoek (29, steward).

Dit waren de namen van de passagiers:

Op Schiphol ingestapt: Prins Gustav Adolf van Zweden, zijn secretaris Graaf A.G.H. Stenbock (Zwe), P. Engel (Ned) en de heer J. Izequierdo (Sp).

Op Kastrup Airport aan boord gegaan: Mevr. M.W. Grace Moore (US), Mevr. M. Fehrmann, Mevr. G. Neumann-Thomasen, de heren J. Dennow-Thomasen, H.H. Thomson, Ellis Grandt, B.O. Brix en H.G.B. Mackeprang (allen Den), het jongetje B.L. Sorbon (4 jaar) en de heer R.B. Tuvhagen (beiden Zwe) en tenslotte de heren J.L. Peltier en X.V. Malbeq (Fr).

De bronnen zijn niet eenduidig over de spelling van de namen van passagiers. Bovenstaande namen zijn overgenomen uit Deense bronnen.

 

Persoonsinformatie

Gerrit Johannes Geijsendorffer (Sliedrecht 1-4-1892) was de eerste Nederlander met het brevet voor verkeersvlieger. Hij kwam op 1 maart 1921 in dienst van de KLM en werd daarmee de eerste Nederlandse vlieger van de KLM. In 1927 was hij de eerste die een retourvlucht naar Nederlands Indië maakte met de Fokker F.VIIa H-NADP, die voor dat doel was gehuurd door de Amerikaanse miljonair Van Lear Black.

Van 1 januari 1929 tot begin 1931 was hij met Scholte (2e vlieger) en Weber (bwk) in dienst van Van Lear Black met wie ze de wereld rondvlogen. Na diens dood traden zij weer in dienst van de KLM. In 1933 maakte Geijsendorffer de roemruchte vlucht met de Postjager naar Batavia en verongelukte een jaar later met hetzelfde toestel (nu genaamd de Panderjager) in Allahabad tijdens de Londen-Melbourne Race. Daarbij vielen geen slachtoffers. "Geijs" was de nestor van de Nederlandse vliegers en een van de allergrootsten die ooit bij de KLM hebben gevlogen. Meer dan 50 maal vloog hij naar Nederlands Indië en maakte bij elkaar 12.000 vlieguren. "Geijs" was ridder in de orde van Oranje Nassau, woonde in Aerdenhout, was gehuwd en had 2 kinderen.
Bizar is dat hij, gehuwd met een Deense, juist boven Denemarken zijn einde zou vinden.

Gerrit Jan Rietman (27 april 1918) kwam op 1 november 1940 bij de KLM en was ongehuwd. Hij woonde in Amsterdam.

Simon Martinus Antonius Pijnenburg (18 april 1915) was woonachtig in Haarlem en sinds 1 februari 1946 in dienst van de KLM. Hij was ongehuwd.

Willem Brandenburg (28 augustus 1920) trad op 15 januari 1946 in dienst bij de KLM. Hij was ongehuwd en woonde in Badhoevedorp.

Willem Antonie van Bommel (28 juli 1924) was vanaf 31 december 1945 bij de KLM. Hij was ongehuwd. en woonde in Amsterdam.

Hugo Hoek (27 december 1917) was gehuwd en had 3 kinderen. Sinds 1 november 1946 werkte hij bij de KLM en woonde in Noordwijk aan Zee.


Prins Gustav Adolf van Zweden (Stockholm 22 april 1906) was de oudste zoon uit het eerste huwelijk van Kroonprins Gustav Adolf met Marguerite, prinses van Groot Brittannië en Ierland. Op 20 oktober 1932 huwde hij Sibylle, prinses van Saxen-Coburg-Gotha, hertogin van Saxen-Coburg. Uit dit huwelijk werden drie prinsessen en een prins geboren.

Mary Willie Grace Moore (Tennessee, 5 december 1901) was een gevierde (opera)zangeres en filmactrice. Zij was o.a. prima donna in een revue van Irving Berlin en trad op voor diverse Europese vorstenhuizen. Graceland, het landgoed van Elvis Presley in Memphis is naar haar genoemd.


De Uitvaartplechtigheden

Deze vinden plaats op 4 en 5 februari.

Op dinsdag 4 februari 1947 worden begraven: de heer P. Engel (Alg. Begraafplaats Zaandam), W. Brandenburg (Alg. Begraafplaats Lemmer), W.A. van Bommel (Nieuw Eyk en Duynen, den Haag) en H. Hoek (Alg. Begraafplaats Noordwijk).

Op woensdag 5 februari wordt Geijsendorffer gecremeerd op Westerveld (Driehuis). S.M.A. Pijnenburg wordt begraven op de R.K. Begraafplaats St. Petrus in Boxtel en G.J. Rietman op de Oosterbegraafplaats te Enschede.

 

Naar begin


Post

Het vliegtuig had bij vertrek uit Copenhagen 82 kg post aan boord. Een (zeer gering?) deel hiervan bleef bewaard.

"Rampstukken", zijn bij Aerofilatelieverzamelaars gewild en kostbaar. Het afgebeelde, deels verbrande poststuk (afkomstig uit de verongelukte PH-TCR) kwam in mei 2004 bij een gerenommeerd Haags veilinghuis onder de hamer.

 

Naar begin

Naar Hoofdpagina